WEBLOG

Leven van het land… ‘te voet vissen’

Door: Jolanda Boekhout | 21 oktober 2014 | Reacties (2) >

Afgelopen weekend ben ik voor de tweede keer sinds ik op het platteland woon kokkels gaan zoeken in het Krammer.

Behalve dat ik de zilte zeelucht opsnuiven heerlijk vind, is het gevoel van zelf je eigen diner bij elkaar scharrelen bijzonder spannend. Het kan nog in Nederland. Natuurlijk heb ik mezelf de vraag gesteld of het wel ‘veilig’ is om heden ten dage nog wilde kokkels uit het water te halen. Zo schoon zijn de wateren van Nederland niet. (Dat is misschien een stadse gedachte). Maar als je beseft dat dit water hetzelfde water is als waarin de mosselen gekweekt worden die je in de supermarkt koopt, dan kan het toch niet anders dan veilig zijn.

De eerste keer dat ik langs het Krammer reed was het laag tij. Ik zag tientallen mensen op het zand bezig met graven. Mijn opa vond vissen in de Grevelingen en op zee prachtig om te doen en ging zelf altijd zijn pieren steken. Iedere zomer ging ik met hem mee. Dus ik had al vaker dit soort taferelen gezien. Dacht ik…

Totdat, ja, ook weer na wat googlen, Eric erachter kwam dat het geen pierenstekers waren, maar kokkelgravers. Het gekke is dat kokkels opgraven iets is dat Nederlanders niet veel doen. Het zijn voornamelijk Vietnamezen die deze lekkernij uit het zand halen. Het is ook echt een familiebezigheid. Ik heb al een aantal keer een partytent langs de weg zien staan. De kokkels worden ter plekke gekookt en met elkaar gegeten.

Natuurlijk namen Eric en ik ons voor om ook een keer kokkels te gaan graven. Dat hebben we nu dus al twee keer gedaan. Uiteraard houden we ons aan de regels. ‘Te voet vissen’, zoals dit heet, doen we alleen als de R in de maand is. We nemen kokkels mee die rond de 3cm groot zijn. Je mag tien kilo per persoon per dag opgraven. Waar dat aantal kilo’s vandaan komt is mij een raadsel, want met een kwart emmer van tien liter hebben Eric en ik samen al genoeg. Dat zal dus niet meer zijn dan twee kilo. Met wat na een heerlijk diner overblijft, maken we zelfs nog een tweede overheerlijk diner, ‘pasta Vongole’.

Ik heb al een aantal keer aan mijn opa moeten denken. Wat zou mijn opa trots op me zijn!

Weet je wat ik zo’n bijzondere ervaring vind? Het is ongelooflijk hoeveel je van het land kunt halen als je op het platteland woont.

Zondag hebben we drie kistjes gevuld met aardappelen van het land naast ons huis. De aardappelen waren geoogst en nog lag het land vol. Dat wordt straks weer onder de grond geploegd. Als ik dan denk aan de mensen in Rotterdam, en in Nederland, die tegen de armoedegrens aan leven en afhankelijk zijn van de Voedselbank, dan krijg ik de neiging om een bus te regelen en met z’n allen dat land leeg te rapen. Er blijft echt zoveel eetbaars op het land achter na de oogsttijd. Doodzonde.

We zijn hier eigenlijk net iets te laat komen wonen, want anders had ik plukhulp in de stad gezocht om onze appel- en perenboomgaard leeg te plukken.

Misschien zijn we hier nog tot de volgende oogsttijd. Dan ga ik dat alsnog regelen!

xo

J.

 

 


2 reacties op “Leven van het land… ‘te voet vissen’”

  1. Astrid Loriaux schreef:

    Ik kom helpen hoor! En eten!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *