WEBLOG

Hoeveel muizen…

Door: Jolanda Boekhout | 6 november 2014 | Reacties (4) >

…kan een kat eten per dag zonder misselijk te worden? Dat heb ik me vorige week afgevraagd.

Eric en ik wonen nu zo’n anderhalve maand in Zeeland. Wij hebben het enorm naar ons zin. Natuurlijk zijn er dingen waar we aan moeten wennen. Dat hoort bij verhuizen naar een nieuwe plek. Zoals een nieuw ritme vinden in het boodschappen doen. Ik ben een mens die structuur en regelmaat nodig heeft. Nieuwe favoriete winkels heb ik inmiddels al gevonden, maar je moet op het platteland meer plannen dan in de grote stad. En dat valt soms niet mee.

Niet meer de stress en irritaties van de grote stad te voelen is heerlijk.  De stilte om me heen werkt zo helend. En te zien dat de dieren het naar hun zin hebben, misschien nog wel veel meer dan wij, maakt me gelukkig.  Zij laten me dagelijks zien dat verhuizen naar het platteland de juiste beslissing voor me was. Het grappige is dat ze altijd in de buurt zijn als ik buiten ben. Dat is voor mij heel fijn, want ‘loslaten’ is iets waar ik soms moeite mee heb. Ik ben toch altijd geneigd om aan de ‘vele’ gevaren te denken, waarvan de meeste waarschijnlijk niet eens bestaan. De katten begrijpen dat.

Vooral Blackie heeft er plezier in om zijn nieuwe avonturen met me te delen. En wat een avonturier is hij toch! Hij is hoorbaar en zichtbaar aanwezig in de tuin. Vrolijk en vol energie daagt hij me uit om dingen te ondernemen, hij laat me zien hoe goed hij in bomen kan klimmen, hij rent voor me uit door de boomgaard en hij brengt me meerdere keren per dag een muis. Vooral op dat laatste is hij heel trots. Ik hoor het ook aan hem als hij er weer een gevangen heeft. Hij komt ze heel lief aan me laten zien. Gelukkig eet hij de ongelukkige muizen op. Want voor de lol een muis doden vind ik vreselijk.

 

Vorige week heeft Blackie vijf muizen op één dag gevangen. Best veel vind ik. Hoe gezond is het voor een kat om zoveel muizen te eten? En die dan ook nog steeds tussendoor om brokjes komt vragen. Waarschijnlijk een onnozele vraag. Vergeet niet dat ik nog steeds wel een stadse vrouw ben. Misschien weet jij het antwoord?

Piet gaat iets anders op avontuur. Hij is echt een stille genieter. Toch is ook hij ondernemend geworden. In Rotterdam vond hij het heerlijk om in de tuin te zijn. Meestal trof ik hem liggend op de armleuning van een tuinstoel of op of onder de tafel. Op schoot natuurlijk als ik buiten even van het zonnetje genoot.

Nu klimt hij bovenop één van de vervallen kassen, toch zo’n tweeënhalve meter hoog (best eng), en bekijkt van daaruit als een koning onbespied wat er om hem heen gebeurt. Hij komt ook niet gelijk als ik hem roep. Het heeft even geduurd voor ik zijn geheime plek ontdekte. Wat een mooi gezicht zal dat voor hem geweest zijn. Mij, een aantal keer luid roepend, langs zich heen zien lopen zonder ontdekt te worden. Wat een ‘gna-gna’-gevoel moet dat geven. Gek dat ik dat helemaal voor me zie?

En mijn lieve Tara is gewoon zoals ze altijd is: een lief bescheiden dametje die nooit weet of ze liever buiten of binnen is.


Als laatste wil ik nog een mooie spreuk met je delen.

“Herfst is de tijd van zorg, verwerken van verdriet en het loslaten van angsten en slechte gewoontes.” – uit de leer van de Indiase Ayurveda.

Hoe mooi is deze spreuk op de verandering in mijn leven en op mijn herfst geschreven!

Geniet van deze mooie herfst…

xo

Jolanda



Leven van het land… ‘te voet vissen’

Door: Jolanda Boekhout | 21 oktober 2014 | Reacties (2) >

Afgelopen weekend ben ik voor de tweede keer sinds ik op het platteland woon kokkels gaan zoeken in het Krammer.

Behalve dat ik de zilte zeelucht opsnuiven heerlijk vind, is het gevoel van zelf je eigen diner bij elkaar scharrelen bijzonder spannend. Het kan nog in Nederland. Natuurlijk heb ik mezelf de vraag gesteld of het wel ‘veilig’ is om heden ten dage nog wilde kokkels uit het water te halen. Zo schoon zijn de wateren van Nederland niet. (Dat is misschien een stadse gedachte). Maar als je beseft dat dit water hetzelfde water is als waarin de mosselen gekweekt worden die je in de supermarkt koopt, dan kan het toch niet anders dan veilig zijn.

De eerste keer dat ik langs het Krammer reed was het laag tij. Ik zag tientallen mensen op het zand bezig met graven. Mijn opa vond vissen in de Grevelingen en op zee prachtig om te doen en ging zelf altijd zijn pieren steken. Iedere zomer ging ik met hem mee. Dus ik had al vaker dit soort taferelen gezien. Dacht ik…

Totdat, ja, ook weer na wat googlen, Eric erachter kwam dat het geen pierenstekers waren, maar kokkelgravers. Het gekke is dat kokkels opgraven iets is dat Nederlanders niet veel doen. Het zijn voornamelijk Vietnamezen die deze lekkernij uit het zand halen. Het is ook echt een familiebezigheid. Ik heb al een aantal keer een partytent langs de weg zien staan. De kokkels worden ter plekke gekookt en met elkaar gegeten.

Natuurlijk namen Eric en ik ons voor om ook een keer kokkels te gaan graven. Dat hebben we nu dus al twee keer gedaan. Uiteraard houden we ons aan de regels. ‘Te voet vissen’, zoals dit heet, doen we alleen als de R in de maand is. We nemen kokkels mee die rond de 3cm groot zijn. Je mag tien kilo per persoon per dag opgraven. Waar dat aantal kilo’s vandaan komt is mij een raadsel, want met een kwart emmer van tien liter hebben Eric en ik samen al genoeg. Dat zal dus niet meer zijn dan twee kilo. Met wat na een heerlijk diner overblijft, maken we zelfs nog een tweede overheerlijk diner, ‘pasta Vongole’.

Ik heb al een aantal keer aan mijn opa moeten denken. Wat zou mijn opa trots op me zijn!

Weet je wat ik zo’n bijzondere ervaring vind? Het is ongelooflijk hoeveel je van het land kunt halen als je op het platteland woont.

Zondag hebben we drie kistjes gevuld met aardappelen van het land naast ons huis. De aardappelen waren geoogst en nog lag het land vol. Dat wordt straks weer onder de grond geploegd. Als ik dan denk aan de mensen in Rotterdam, en in Nederland, die tegen de armoedegrens aan leven en afhankelijk zijn van de Voedselbank, dan krijg ik de neiging om een bus te regelen en met z’n allen dat land leeg te rapen. Er blijft echt zoveel eetbaars op het land achter na de oogsttijd. Doodzonde.

We zijn hier eigenlijk net iets te laat komen wonen, want anders had ik plukhulp in de stad gezocht om onze appel- en perenboomgaard leeg te plukken.

Misschien zijn we hier nog tot de volgende oogsttijd. Dan ga ik dat alsnog regelen!

xo

J.

 

 



Werken met de producten van het seizoen…

Door: Jolanda Boekhout | 8 oktober 2014 | Nog geen reacties >

…rabarberlikeur (rabarbercello) maken…

In het kader van mijn serie blogposts over het wisselen van de seizoenen wil ik deze week een recept met je delen. Het recept voor rabarberlikeur, of te wel rabarbercello (omdat het op dezelfde wijze gemaakt wordt als limoncello), een echte seizoensgebonden likeur.

“Hoe kom je erbij om zelf likeur te gaan maken?” zou je zeggen. Is dat niet heel moeilijk? Dat is juist heel erg makkelijk. En ook nog eens lekker, hoop ik.

Hoe ik ertoe gekomen ben om zelf likeur te maken? Uit pure ‘noodzaak’. Ik ben begonnen met het maken van citroenmelisselikeur in de lente. Onze tuin op #ghd2224 staat namelijk vol met citroenmelisse. Dit plantje zaait zich heel snel uit als het zich naar de zin voelt. En het voelt zich blijkbaar opperbest in onze tuin. Het groeit er vrolijk op los. Eigenlijk is dit een ander verhaal…

Over rabarberlikeur… Rabarberlikeur heb ik afgelopen mei ontdekt in Duitsland. Op weg naar huis na een korte vakantie in Heimbach kwamen we een kraam met asperges tegen langs de weg. Er werd ook rabarberlikeur verkocht. Omdat ik hou van het ontdekken van nieuwe dingen hebben we een fles mee naar huis genomen. En wat heerlijk was die rabarberlikeur! Veel te snel op ook.

Toen het rabarberseizoen aanbrak begin september had ik inmiddels op internet al gezocht wat je allemaal nodig hebt voor rabarberlikeur. Niet zo heel veel. Aan de slag dus.

 

Wat heb je nodig voor 1 fles… 

500 gram rabarber

200 gram suiker

1 fles wodka (of jenever) van 0,75 liter

1 weckpot van 1,5 liter

1 goed afsluitbare fles (of twee of drie als je bijvoorbeeld van die leuke kleine grappaflesjes gebruikt.).

 

Hoe ga je te werk… 

Was de rabarber en snij de rabarber in dunne plakjes. Meng de suiker met de rabarber in de schone weckpot.

Schenk de wodka over de rabarber en meng goed. Laat het mengsel vier weken trekken op een donkere plaats. Schud de weckpot dagelijks.

Filter het mengsel na vier weken door een zeef en pureer de rabarber met een staafmixer. Laat de puree heel even staan zodat het vocht naar de bodem van je kom kan zakken. Laat het vocht van de puree in de likeur druppelen. Gooi het restant van de rabarberpuree weg.

Giet de roze likeur in een schone goed afsluitbare fles en zet deze fles weg voor drie tot zes maanden. In deze tijd kan de likeur zich ontwikkelen tot een heerlijk drankje.

Na drie tot zes maanden drink je de rabarbercello ijskoud.

(bron: www.cucinina.nl)

Ik heb het natuurlijk direct groots aangepakt. 😀 Het kan bijna niet anders dan dat dit drankje heel erg lekker wordt.

Mijn rabarberlikeur heeft eerst zo’n vier weken staan trekken in twee grote glazen weckpotten van drie liter. Mijn rabarber was niet zo heel rood. Ik had dus niet gedacht dat de likeur heel mooi roze zou worden. Dat is toch mooi meegevallen. Wat een prachtige kleur!

Het pureren van de stukjes rabarber was wel een werkje. Om te voorkomen dat de rabarber je om de oren vliegt, kun je een theedoek als een tentje om de staafmixer en de kom vouwen.

Nu de likeur in de definitieve fles zit, moet het nog zes maanden rijpen in de fles. Naar grote waarschijnlijkheid zal ik dus pas in de lente kunnen genieten van het eerste glaasje rabarberlikeur. Het wachten meer dan waard.

Proost!

xo

J.

 

 

 

Ps je kunt dit likeurrecept gebruiken voor veel meer verschillende fruitlikeuren. Nu mijn weckpotten leeg zijn kunnen de bramen uit de tuin er in. Ik heb de rijpe bramen telkens geplukt en bewaar ze nu in de vriezer. Of wordt het perenlikeur met peren uit de boomgaard. Wat zal het lekkerst zijn?



Oogsttijd…

Door: Jolanda Boekhout | 30 september 2014 | Nog geen reacties >

Wat is de herfst toch een prachtig seizoen! Vooral nu ik op het platteland woon is de herfst zo tastbaar. En dan nog niet eens in de vorm van gekleurde bladeren, vallende kastanjes en dergelijke. Daar is het nog iets te vroeg voor in Zeeland. Maar meer door de activiteiten op het land.

De boeren in de omgeving zijn volop bezig met het binnenhalen van de oogst. Het land wordt ook direct weer voorbereid op het volgende voorjaar, omgeploegd of juist extra gladgestreken. Voor mij is dat heel nieuw. Ik ben namelijk opgegroeid in de stad.

Dit wonder te aanschouwen, en dan ook nog de mogelijkheid te hebben om wat het land geeft bij elkaar te scharrelen, is bijzonder. Ik geniet van de variëteit die het land laat zien.

Oogsten is prachtig. Zo voelt het de laatste tijd in mijn leven ook. Met nog steeds vallen en opstaan, teleurstelling en bewustwording. Want op het gebied waarop ik zou willen oogsten oogst ik (nog) niet. (Ja, nog, want ik hou de moed er in).

Op vlakken waarop ik het niet verwacht oogst ik wel. Echt direct zichtbaar is het niet, ik moet wel mijn ogen openen. Het is een ineens bewust worden. Zo’n ‘oh ja’ moment. Dan voel ik ook direct de dankbaarheid omhoog borrelen.

Zoals mijn verhuizing naar het platteland. Wie had ooit kunnen denken dat ik de mogelijkheid zou hebben om naar het platteland te verhuizen. Blijkbaar is dat wat ik echt nodig heb. De kans deed zich voor en Eric en ik hebben die kans samen gegrepen. Vroeger, wat is vroeger, had ik die stap nooit durven zetten. Wel over gedroomd, maar telkens wist ik weer redenen te bedenken om alles bij het oude te laten. Nu voelt het goed. Een nieuw seizoen gaat voor mij beginnen.

En zoals wijzer worden. Dit jaar word ik vijftig. Nooit gedacht dat ik vijftig zou worden en me wijzer zou voelen. Nou ja, dat vijftig eraan zou komen realiseerde ik me natuurlijk wel. Alleen dat wijzer voelen dat had ik nooit verwacht. Diep van binnen ben ik er wel blij mee. Zoveel beter dan het gevoel van onzekerheid en kwetsbaarheid en het gevoel het nooit goed te doen. Alhoewel ook dat zo nu en dan nog steeds de kop op steekt.

Dat gevoel van stevigheid is mijn ‘oogst’. Net zoals ik over mijn ‘bruine bonen’ schreef vorige week. Het besef dat het ook anders kan. Dat ik niet meer dat meisje ben dat alles slikt van anderen. Dat ik degene ben die mijn leven regisseert. Dat besef is ook mijn oogst.

Ik doe het nu kalm aan. Ik geef mezelf rust, ruimte en tijd. Om mijn intuïtie wakker te maken. Intuïtie dat er altijd was, maar in slaap gesust werd omdat ik het niet wilde geloven. Tijd om langzaamaan toe te kunnen geven aan wat er zich aandient. Plannen genoeg!

xo

J.

 

 

 

 

© Jolanda Boekhout Fotografie – 2014